Hij diende twee amendementen in bij de begrotingsbehandelingen, en met succes. Mustafa Amhaouch (CDA) verwierf respectievelijk € 2.000.000 voor het internationaliseren van het mkb en € 500.000 voor het digitaliseren van het mkb. Bij de uitvoering van dat beleid ziet Amhaouch een bijzondere rol voor de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). Veel zaken besluiten we landelijk, zegt hij, maar in de régio gebeurt het. De digitaliseringsgelden moeten daarom via de ROM’s ten goede komen aan het mkb. De internationaliseringsgelden zijn ten behoeve van het bredere samenwerkingsverband Trade & Innovate NL, met als doel om via de ROM’s meer mkb’ers te helpen met internationaal zakendoen. Voor Mustafa Amhaouch was de motivatie voor de amendementen helder: we moeten in onze vlucht naar voren niet alleen de koplopers in het bedrijfsleven meekrijgen, maar ook de rest van het peloton. Daar hebben de ROM’s meer slagkracht voor nodig.
“Innoveren is net één keer vaker opstaan dan je bent gevallen. Ik heb zelf 20 jaar, de helft van mijn leven, bij een innovatief bedrijf gewerkt: ASML,” zegt Mustafa Amhaouch. “Ik ben een van de weinigen in de Kamer met een technische achtergrond, ik weet wat innovatie tot stand brengt. Het daagt mensen en bedrijven uit om hun grenzen te verleggen. De automatisering in de automotive industrie heeft ons ongelooflijk veel werk gebracht; meer banen, zeker niet minder.”
Waarom deze twee amendementen voor de digitalisering en internationalisering van het brede mkb?
“Het mkb is voor mij het fundament van de samenleving. Tegelijkertijd heeft het mkb vaak veel meer moeite dan bijvoorbeeld een grootbedrijf om de juiste loketten en informatie te vinden. Daar moeten we ze bij helpen. Slechts een klein gedeelte is bijvoorbeeld nog maar bezig met robotisering. Maar ook dat brede mkb moet stappen kunnen zetten op digitalisering.”
Waarom is het zo belangrijk dat het mkb digitaliseert?
“Je ziet dat economische groei nu vooral samenhangt met het aantal arbeidsplaatsen. De koppeling met arbeidsproductiviteit is er minder. Nu er een enorme druk ligt op de beschikbaarheid van goed vakpersoneel – slimme handjes en knappe koppen – moeten we zorgen dat we met hetzelfde aantal mensen productiever worden. Als we de productieprocessen zo kunnen inrichten dat de arbeidsproductiviteit toeneemt, dan is dat een win-win.”
En vanwaar internationalisering?
“7 van de 12 provincies grenzen aan Duitsland en België. Het oosten van het land ligt tegen het Ruhrgebied aan, een gebied van 17 miljoen mensen dat net zo groot is als heel Nederland. De vraag is: kunnen wij mkb’ers met goede, innovatieve producten helpen om over de grens te kijken. Hoe kunnen we de kansen van deelname aan handelsmissies verzilveren? Dat begint met zaken in Duitsland en België. Maar net zo makkelijk probeer je dan de volgende stap, richting Afrika of Azië.”
“Momenteel bepleit ik dat Nederland met een handelsstrategie moet komen voor Afrika. Afrika maakt een grote demografische ontwikkeling door en een grote economische groei. Iedereen focust zich op China. Maar dat is vaak al een gelopen race. Nu met de ontwikkelingen in Afrika kun je er in een vroeg stadium bij zijn. Je moet nú na gaan denken: wat hebben de ondernemers nodig, hoe kunnen we hen faciliteren? Er liggen daar enorme exportkansen op agro-food, water en energie. Daar valt een wereld te winnen.”
U focust zich in de amendementen specifiek op het brede mkb.
“Ja, je ziet het letterlijk op de fiets: als je zorgt dat de koplopers en het brede peloton dicht bij elkaar blijven, dan houd je elkaar uit de wind. Je versterkt je concurrentiepositie als Nederland.”
En hoe kijkt u aan tegen de rol van de ROM’s bij de uitvoering van dit beleid?
“De ROM’s hebben een cruciale rol in het identificeren van de kansen, zowel bij de koplopers als bij het brede mkb. De ROM’s kennen alle relevante spelers in de regio. Wie heeft potentie om die stap naar het buitenland te maken? Bovendien werken de ROM’s samen, delen kennis onderling. We moeten niet steeds opnieuw het wiel willen uitvinden. En niet steeds een nieuw loket verzinnen. We hebben al te veel loketten in Nederland. De ROM’s doen aantoonbaar goed werk, gebruík die kennis en dat netwerk. We willen de ROM’s iets meer bandbreedte geven om aandacht te kunnen geven aan dat brede peloton.”
Vanuit het bedrijfsleven vier jaar geleden de politiek in gegaan, hoe bevalt het?
“Steeds beter. Ik begin m’n draai te vinden. Je bouwt langzaamaan een netwerk op, waardoor je ineens meer kunt betekenen. Waardoor je, soms op kleine en soms op grotere thema’s, ineens het verschil kunt maken.”